Wie zijn de Maristen?
De Maristen zijn een gemeenschap van christenen, paters en broeders, die gehoor hebben gegeven aan de uitnodiging van Jezus en alles hebben achtergelaten om Hem te volgen. Ze stellen zichzelf en alles wat ze hebben in dienst van de Blijde Boodschap waar ze ook heengezonden worden op grond van de zending die aan de Sociëteit van Maria is toevertrouwd. Zij werden in 1836 in Frankrijk gesticht door de eerbiedwaardige Jean Claude Colin.
Het leven van Maristen wordt geregeld door hun handvest, de Constituties, een leefregel door de Heilige Stoel goedgekeurd als een authentieke manier om als christenen te leven.
Maristen geven door de geloften van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid aan dat zij Christus willen volgen. De trouw aan de geloften stelt de Maristen in staat het geheim van de dood van Christus en zijn verrijzenis te beleven en zo te getuigen van een nieuwe wereld, die begon met de verrezen Christus. In de geloften vinden zij ook de vrijheid om dienstbaar te zijn aan anderen.
De Maristen, die proberen het voorbeeld van Maria te volgen, hebben een extra reden om te bidden, want Maria was een vrouw van gebed. Ze overwoog de gebeurtenissen in haar leven in haar hart en als lid van de eerste gemeenschap van christenen bad ze met de apostelen.
De stichter, P. Colin, moedigde de Maristen aan “mensen van gebed” te zijn en te leren in het gebed “God te proeven”.
Gemeenschapsleven is belangrijk voor Maristen. Hun stichter wilde dat ze de Kerk zouden vernieuwen in en door hun eigen communiteiten. De eerste geloofsgemeenschap in Jeruzalem moest hun enig model zijn. Religieus zijn betekent ook zich engageren in het gemeenschapsleven – leven in communiteit en alles in gemeenschap bezitten.